Als ervaringsdeskundige en professional op het gebied van mensenhandel stel ik regelmatig de vraag: hoe is de zorg en opvang voor Nederlandse vrouwelijke meerderjarige slachtoffers van mensenhandel met multiproblematiek geregeld? In mijn ervaring is dit een complexe situatie waarbij de zorgbehoeften van deze doelgroep vaak niet goed aansluiten op het huidige zorgaanbod. Hoewel de vragen die in 2018 werden gesteld, ons nieuwe inzichten hebben gebracht, vraag ik mij af of er vandaag de dag genoeg verbeteringen zijn doorgevoerd.
De Problematiek van Multiproblematiek
Een belangrijk knelpunt waar slachtoffers van seksuele uitbuiting mee te maken hebben, is de combinatie van problemen die onder multiproblematiek vallen, zoals psychische klachten, verslavingen en soms verstandelijke beperkingen. Deze vrouwen hebben een geïntegreerd zorgaanbod nodig, maar dat is vaak niet voorhanden. Hoewel hun unieke situatie door uitbuiting hen apart zet, zijn hun behoeften vergelijkbaar met die van andere kwetsbare groepen.
Mijn ervaring leert dat slachtoffers van mensenhandel onmiddellijk de juiste zorg moeten krijgen zodra ze uit hun uitbuitingssituatie komen. Dit kantelmoment is cruciaal; elke verkeerde stap kan betekenen dat ze terugvallen in hun oude situatie. Helaas komt het nog vaak voor dat instellingen niet in staat zijn om een volledig zorgaanbod te bieden. Dit is een van de pijnpunten die nog steeds veel slachtoffers treft.
Versnipperd Zorgaanbod
Er zijn instellingen die gespecialiseerd zijn in specifieke problemen, zoals verslaving of psychiatrie, maar weinig instellingen bieden een integrale benadering die meerdere problemen aanpakt. Dit betekent dat slachtoffers vaak niet de zorg krijgen die ze nodig hebben, wat hen verder in de problemen kan brengen. In sommige gevallen verlaten slachtoffers uit zichzelf instellingen omdat de geboden hulp niet aansluit bij hun behoeften, wat leidt tot terugval.
Uit mijn eigen observaties, en die van mijn collega-professionals, blijkt dat er vaak een gebrek aan samenwerking is tussen verschillende instanties en zorgverleners. Een oplossing zou meer ketensamenwerking kunnen zijn, waarbij verschillende zorgaanbieders hun krachten bundelen om het volledige spectrum van problemen van een slachtoffer aan te pakken. Helaas ontbreekt deze samenwerking in de praktijk nog vaak, ondanks de wettelijke verplichtingen onder de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).
De Kloof Tussen Zorginstellingen en Slachtoffers
Wat ik regelmatig zie, is dat gemeenten, zorgverzekeraars en de rijksoverheid allemaal hun eigen verantwoordelijkheden hebben, maar deze niet altijd goed oppakken. De regelgeving rondom zorgverlening is soms verwarrend, wat het voor slachtoffers extra moeilijk maakt om de juiste hulp te vinden. Vaak is er discussie tussen gemeenten over wie verantwoordelijk is voor de zorgverlening, vooral wanneer slachtoffers van de ene gemeente naar de andere verhuizen.
Een ander groot gemis is de beperkte kennis van mensenhandel bij zorgverleners en gemeenteambtenaren. Ondanks beschikbare trainingen en handreikingen, blijft het kennisniveau vaak achter. Hierdoor worden de problemen van slachtoffers niet altijd op de juiste manier aangepakt. Investeren in structurele scholing van deze professionals, zoals ook door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel wordt aanbevolen, zou een belangrijke stap voorwaarts zijn.
Samenwerking als Sleutel: Van Concurrentie naar Krachten Bundelen
Laatst was ik in een klein dorpje in de Achterhoek, waar ik enkele voorbijgangers vroeg of ze wisten welke stichtingen hen konden helpen of informeren over mensenhandel. De meesten hadden geen idee. Dit zet me aan het denken over de manier waarop stichtingen en zorginstellingen zich presenteren naar de samenleving.
In mijn ervaring ontstaat er vaak een soort stilzwijgende strijd tussen organisaties die eigenlijk dezelfde missie hebben. In plaats van elkaar als partners te zien, lijken sommige stichtingen elkaar eerder als concurrenten te beschouwen. Dit creëert eilandjes, waarbij iedere organisatie zijn eigen terrein probeert te beschermen. De gevolgen hiervan zijn zorgwekkend, niet alleen voor ons werk, maar vooral voor de mensen die we proberen te helpen.
Een gezamenlijke sociale kaart, waarin zorginstellingen, gemeenten en maatschappelijke organisaties samenwerken en hun diensten toegankelijk maken voor slachtoffers, zou een enorme stap vooruit betekenen. Een slachtoffer of iemand die zorgen heeft over mensenhandel zou dan gemakkelijk kunnen zien waar hij of zij terecht kan voor hulp.
Positieve Ontwikkelingen en Toekomstperspectieven
Er zijn gelukkig ook positieve ontwikkelingen. In sommige regio’s zijn ketenregisseurs en zorgcoördinatoren aangesteld om deze samenwerking te bevorderen. Dit is van grote waarde gebleken, maar er zijn nog regio’s waar deze functies niet bestaan of onvoldoende zijn ingevuld. Ik ben van mening dat deze functies in elke regio verplicht zouden moeten zijn, zodat elk slachtoffer de zorg krijgt die ze verdient.
De kracht van een gezamenlijke sociale kaart ligt niet alleen in het toegankelijker maken van zorg voor slachtoffers, maar ook in de versterking van netwerken tussen instellingen. Door expertise en middelen te delen, kunnen we niet alleen sterker worden als organisaties, maar vooral een groter verschil maken in het leven van de mensen die onze hulp het hardst nodig hebben.
Conclusie: Naar een Krachtiger en Effectiever Zorgnetwerk
Ik denk dat de beste manier om te verbeteren, is door één zorgsysteem te maken voor heel Nederland, met speciale zorgcoördinatoren die alles goed regelen. Ook zou er meer uitwisseling van kennis en ervaringen moeten zijn tussen gemeenten en zorgverleners. Zo kunnen we samen een netwerk opbouwen dat echt goed werkt voor deze groep mensen met ingewikkelde zorgvragen. Als we allemaal samenwerken en duidelijk weten wie wat doet, kunnen we slachtoffers beter helpen en hen ondersteunen bij het opbouwen van een nieuw leven.
Mijn hoop is dat deze veranderingen snel zullen plaatsvinden.
Comments